Veelzijdigheid als grote kracht
Rond 1935 is er een nieuwe ontwikkeling op het gebied van muziekinstrumenten. Orgelmerk Hammond introduceert dan het eerste ‘toonwielorgel’. Dit orgel was bedoeld als een elektrische nabootsing van het kerkorgel. Tegenwoordig wordt deze specifieke sound als een aparte klank aangeduid en zelfs gekopieerd. Rond 1970 verschenen de eerste elektrische orgels met een ritmebox en 1-vinger-akkoordensysteem. Bekende fabrikanten waren o.a. Yamaha, Riha en Eminent.
Het elektrische orgel werd zeer populair en fabrikanten wilden hun orgels steeds verder verbeteren en vooral realistischer laten klinken. Het elektrische orgel had als nadeel dat het veel plaats innam in huis. Dit inspireerde de fabrikanten tot het ontwikkelen van een handzaam ‘keyboard’. Rond 1980 verschenen de eerste keyboards en in tien jaar tijd verdrong het keyboard het elektrische orgel.
De ontwikkeling stond niet stil; fabrikanten bedachten steeds betere technieken om klanken zo realistisch mogelijk te maken. Uiteindelijk resulteerde dit in de zogenoemde ‘sample techniek’, waarbij een geluidsfragment van een akoestisch instrument wordt gebruikt. In het begin waren alleen topmodellen van deze hoogstaande techniek voorzien. Vandaag de dag is bijna ieder instrument hiermee uitgerust. Wel zijn er veel kwaliteitsverschillen in deze samples.
De kracht van het keyboard is zijn veelzijdigheid. Je kunt met de rechterhand de melodie spelen en met de linker de akkoorden, terwijl de begeleidingsautomaat ingeschakeld is. Je hoort dan een complete begeleidingsband met de melodie van rechts op de voorgrond. Je kunt kiezen in welke ‘style’ de begeleidingsband moet spelen. Je kunt het keyboard ook gebruiken om in een band te spelen, of een solist te begeleiden met de pianoklank. Meestal kun je met de interne sequencer je eigen songs maken en opnemen.
